Geef vergeten vrouwen een plaats in ons collectief geheugen

Invloedrijke mannen bevolken de meeste geschiedenisboeken, veel historische straatnamen in onze steden verwijzen naar een man, en het is soms vruchteloos zoeken naar een standbeeld van een vrouw. Op een aantal uitzonderlijke vrouwen na, zoals Jeanne d'Arc of Maria van Bourgondië, zijn vrouwen uit het verre verleden zo goed als afwezig in ons collectief geheugen. Dat is logisch, klinkt het dikwijls, want het leven van vrouwen speelde zich vroeger toch vooral binnenshuis af, waar zij zich als brave moeders bekommerden om het huishouden.

Dat beeld klopt echter niet. Vrouwen maakten een essentieel deel uit van het publieke leven en droegen op veel meer manieren bij aan de samenleving. Hoewel historici al lang zijn afgestapt van een geschiedenisbenadering die vertrekt vanuit grote mannelijke heersers - de Bourgondische hertogen bijvoorbeeld - blijven vrouwen een blinde vlek in onze verhalen over het verleden.

Dat komt voornamelijk omdat historici vaak de 'grote' gebeurtenissen in de geschiedenis hebben onderzocht, zoals veldslagen en belangrijke politieke verwezenlijkingen. Beleidsmakers zwaaiden uitvoerig hun lof over hun daden, en bijgevolg beschikken historici over heel wat bronnen om 'gewichtige' feiten te onderzoeken. Ze negeerden dikwijls documenten die 'gewone' mensen hebben nagelaten.

Recent onderzoek daarvan toont echter aan dat vrouwen een onmisbare bijdrage leverden aan de handel en nijverheid van de Nederlanden, één van de belangrijkste commerciële gebieden van pre-industrieel Europa. Toen organiseerde de economie zich namelijk rond gezinnen: echtparen baatten samen een zaak uit, maar in officiële documenten werd doorgaans uitsluitend de naam van het gezinshoofd genoteerd. Zo raakten hun meewerkende echtgenotes en dochters vergeten door de geschiedenis. Een mooi voorbeeld is de bekende cartograaf Jacob van Deventer, die in de zestiende eeuw in opdracht van de Spaanse koning de steden van de Nederlanden op een innovatieve manier in kaart bracht. De naam van zijn partner, Barbara Smets, doet wellicht geen belletje rinkelen. De magnifieke kaarten kwamen er nochtans ook dankzij haar. Barbara en Jacob baatten samen een atelier uit dat instond voor het graveren, de inkleuring en de verkoop van kaarten. Terwijl Jacob de kaarten tekende, waakte Barbara over de afwerking van het kaartmateriaal en de handelsbelangen van de zaak. Op die manier droeg ook zij bij aan de cartografie, maar bleef ze onzichtbaar.

Een andere vergeten vrouw is Jeanne de Montbaston die samen met haar echtgenoot Richard de Montbaston als boekhandelaar en verluchter werkte in Parijs in de veertiende eeuw. Jeanne en Richard verkochten manuscripten en voegden er prachtige miniaturen aan toe. Lang bleven de makers van die kunstwerkjes anoniem, maar uit nieuw onderzoek blijkt dat Jeanne een aanzienlijk deel ervan produceerde. Hetzelfde geldt voor vele anderen middeleeuwse manuscripten, waarvan de kopiist gewoonlijk anoniem bleef: lang schreven historici die uitsluitend aan mannen toe, maar het blijkt steeds meer dat ook vrouwen duchtig schreven en illustreerden.

Daarnaast is wat we als samenleving waardevol vinden, of gedenkwaardig genoeg om een straatbord te sieren, nog erg gericht op traditioneel 'mannelijke' activiteiten zoals het winnen van veldslagen of wetenschappelijke ontdekkingen. Met dergelijke maatstaven halen uiteraard weinig vrouwen de selectie, want het waren hoofdzakelijk mannen die legers aanvoerden. In een wereld waarin vrouwen bovendien werden uitgesloten van universiteiten, konden slechts weinigen zich als wetenschapster, jurist of schrijfster opwerken. Bijgevolg lieten ze ook minder zelfgeschreven documenten na waarin ze de lof zwaaiden over hun verwezenlijkingen. Het is een taak van onze samenleving om dit recht te zetten, en de activiteiten van vrouwen eindelijk naar waarde te schatten.

Want in het verleden waren vrouwen op andere manieren belangrijk. Een mooi voorbeeld is Janne Schuts, die in vijftiende-eeuws Antwerpen leefde, een groeiende stad die weldra de commerciële metropool van Europa zou worden. Janne leverde een essentiële bijdrage aan die economie, op een manier die zeer typisch was voor vrouwen in die tijd: ze verstrekte op grote schaal leningen aan mensen uit haar stad, mannen én vrouwen.

In een samenleving zonder banken is het belang daarvan niet te onderschatten: ambachtslieden en handelaars hadden dergelijke leningen nodig om hun zaak te kunnen uitbouwen. Bovendien deed Janne dat vanuit een allesbehalve evidente positie. Ze was van bescheiden afkomst en een alleenstaande moeder van een onwettig kind uit een affaire. Dankzij wat financiële meevallers en zakelijk talent (ze had ook een tijdje een vishandel) kon ze een klein fortuin opbouwen. Dat gebruikte ze niet alleen om familieleden en kennissen te steunen, maar dus ook om de Antwerpse economie van krediet te voorzien.

Veel vrouwen speelden op die manier een opmerkelijke rol in de samenleving, dikwijls in de schaduw, want hun activiteiten waren in de ogen van tijdgenoten minder belangrijk. Dat is ook vandaag een bekend euvel: beroepen die hoofdzakelijk door vrouwen worden uitgevoerd, hebben gewoonlijk minder aanzien. Maar wanneer we vanop een afstand naar Janne Schuts en haar tijdgenotes kijken, zien we dat ze toch een plaats in de schijnwerpers verdienen. In onze herinnering van het verleden horen ook vrouwen thuis. Kortom, waar blijven die straatnamen?

Andrea Bardyn, Chanelle Delameillieure en Jelle Haemers zijn onderzoekers aan de KU Leuven, en auteurs van 'Wijvenwereld. Vrouwen in de middeleeuwse stad' (Vrijdag, 2019).

Dit stuk verscheen eerder op Knack.be.

Waarom het klimaatdebat rechts in het defensief duwt

De Brexit is het resultaat van een verkruimelende samenleving, een gespleten land