Nu Afghanistan is gevallen voor de taliban, moet Europa onmiddellijk zijn asielbeleid hervormen

Het plotse en ongecoördineerde terugtrekken van Amerikaanse troepen uit Afghanistan stelt de Europese Unie voor een grote uitdaging. Nog voor het stof in Kaboel is neergedaald, wordt duidelijk dat deze internationale humanitaire crisis veel meer impact zal hebben in Europa dan in Bidens Verenigde Staten. Met de chaotische noodevacuatie krijgen we slechts een voorproefje van de praktische, morele en politieke vraagstukken die de val van Kaboel opdringt aan de Unie.

Net als in 2015 zal een deel van de oorlogsvluchtelingen, zij die niet het geluk hebben een zitje in een repatriëringsvlucht te bemachtigen, zich melden aan de Europese grenzen. Maar anders dan in 2015 kunnen de Europese leiders zich niet meer beroepen op het verrassingseffect of onervarenheid om hun voeten te vegen aan de conventie van Genève en het internationaal recht.

Om een tweede humanitaire ramp en een extreemrechtse politieke backlash te voorkomen, rest de Europese leiders weinig tijd om het Europees asielbeleid grondig te herzien. Het huidige beleid draait rond de principes van afstoting, terugkeer en opvang in de regio enerzijds, en afspraken over de spreiding van erkende vluchtelingen over de lidstaten anderzijds. De Conventie van Dublin legt bovendien vast dat een asielaanvraag alleen gedaan mag worden in het land waar een vluchteling voet aan wal zet.

GENÈVE OP DE SCHOP

In de praktijk leidt het tot mensonterende toestanden in de ‘hotspots’ aan de Middellandse Zee, waar vluchtelingen jarenlang verblijven in afwachting van een uitspraak over hun asielaanvraag. Zoals in Moria op het Griekse eiland Lesbos, waar dertienduizend vluchtelingen vastzitten in een kamp bedoeld voor de tijdelijke opvang van twee- à drieduizend mensen. In de kampen die derde landen als Turkije en Libanon in ruil voor Europees geld in de regio opbouwen, is de toestand, voor zover we er al zicht op hebben, niet veel beter. Deze deals geven onbetrouwbare leiders bovendien uitzonderlijke chantagemiddelen tegenover Europa in handen, zoals vorige zomer duidelijk werd toen de Turkse president Erdogan ermee dreigde de grenzen naar Europa open te zetten.

Zelfs van het principe van spreiding, dat geldt voor zij die deze fysieke en procedurele martelgang met succes doorstaan, komt weinig in huis. Lidstaten als Polen en Hongarije leggen de quota die hun opgelegd worden doodleuk naast zich neer. Er zijn weinig Europese beleidsdomeinen waarin de realiteit zo schril afsteekt tegenover wat men, met moeite dan nog, heeft afgesproken op papier.

Met het oog op de toename van Afghaanse vluchtelingen aan de Europese grenzen, moeten Europese leiders onmiddellijk een systeem voor veilige, humane en efficiënte opvang van oorlogsvluchtelingen op poten zetten. De Conventie van Dublin moet daarvoor – op zijn minst tijdelijk – op de schop. Grenslanden als Griekenland en Italië kunnen bijkomende asielaanvragen simpelweg niet aan.

GEEN TWEEDE FALEN

Europa kan en mag de noodzakelijke herziening van het vluchtelingenbeleid niet laten blokkeren door de onwil van enkele landen, noch door electorale angst voor extreemrechts, nationalisme en xenofobie. Want het is juist het huidige wanbeleid dat chaos organiseert, en zo die partijen in de kaart speelt. 

Om dezelfde reden zijn optimale Europese samenwerking, coördinatie en communicatie noodzakelijk voor screening en identificatie van de enkelingen die vluchtroutes proberen te gebruiken met terroristische doeleinden. Er is geen grotere zegen voor extreemrechts dan een Europees falen op dat vlak.

Europa kan het zich simpelweg geen tweede keer permitteren alternatieven voor veilige, legale en menswaardige opvang van vluchtelingen onbesproken te laten. De discussie strandt steeds op dezelfde, simplistische en in zekere zin irrelevante vraag hoeveel van hen we kunnen of willen opvangen. Zelden komen we toe aan hoe de opvang efficiënt, menselijk en veilig kan worden georganiseerd. Juist die kwalitatieve aspecten zijn doorslaggevend om hen op een constructieve manier deel te laten uitmaken van de culturele en economische toekomst van Europa.

De internationale rechtsorde en de principes van menswaardigheid waar het Europese project op stoelt, dwingen de Europese leiders ertoe een herhaling van 2015 te voorkomen. Als we onder de vlag veiligheid, democratie en menswaardigheid ten oorlog kunnen trekken om een land in puin achter te laten, dan kan het onmogelijk te veel gevraagd zijn om diezelfde principes hoog te houden aan en binnen de Europese grenzen.

Deze bijdrage verscheen eerder in De Morgen

'Intergenerationele solidariteit drukt zich uit op manieren die de overheidsbegroting niet vat'

Een Brave New World van transparantie en traceerbaarheid?