De verpletterende contradictie(s) in het migratiedebat.

Terwijl politici, opgejaagd door goede peilingen voor radicaal-rechts, momenteel allemaal om ‘minder, minder, minder’ migranten lijken te schreeuwen, pleiten werkgeversfederaties net om ‘meer, meer, meer’ (arbeids)migratie.

Die tegenstelling maakt duidelijk dat de manier waarop het migratiedebat vandaag gevoerd wordt, compleet los komt te staan van de economische realiteit. Er heerst een enorme spagaat tussen de restrictieve en ronduit repressieve migratieretoriek die gehanteerd wordt en de blijvende behoefte aan buitenlandse werkkrachten.

Tegen wil en dank in speelt die behoefte ook in regio’s waar anti-migratie sentimenten hoogtij vieren. Terwijl de Visegrad-landen (Hongarije, Polen, Slowakije en Tsjechië) zich op Europees niveau heftig verzetten tegen de opvang en herverdeling van asielzoekers, blijven ze op binnenlands niveau wel gretig werkvergunningen uitreiken aan niet-Europese arbeidsmigranten. Hetzelfde geldt voor Italië onder premier Giorgia Meloni: verkozen op basis van een fors anti-migratieprogramma maar eens aan de macht werden recordaantallen arbeidsmigranten binnengelaten en mensen zonder papieren gelegaliseerd.

Politici trekken met hun forse retoriek dus vooral een rookgordijn op: terwijl ze doen alsof ze de grenzen zullen dichtsmijten houden ze tegelijkertijd enkele poorten wijd open. Dat lijkt een paradox, maar is het niet: migratie te strikt weren werkt zelf-ondermijnend. Migratie is niet alleen economisch wenselijk maar ook noodzakelijk.

Dat maken ook cijfers van de Nationale Bank van Belgie (NBB) en het Federaal Planbureau duidelijk. Ze tonen aan dat migratie een positieve impact uitoefent op het overheidsbudget: in 2020 zorgde de migratie-instroom voor een verhoging van het Belgisch bruto nationaal product met 3,5 procent. Tezelfdertijd vergrijst de Belgische bevolking aan een rotvaart, wat uitdagingen schept in termen van het in stand houden van de welvaartsstaat. In 2023 stond er tegenover elke 67-plusser nog 3,6 personen van arbeidsgerechtigde leeftijd (18-66 jaar). Tegen 2070 zou die verhouding dalen tot  slechts 2,4 personen voor elke gepensioneerde.  

Toch blijven er volgens het rapport van de NBB en een recent OESO-rapport nog heel wat pijnpunten. België blijft binnen de EU één van de landen die het slechts scoort op de integratie van zowel laag- als hooggeschoolde migranten op de arbeidsmarkt. Lees: de positieve impact van migratie zou nog hoger kunnen zijn. België laat een enorm potentieel liggen als gevolg van discriminatie, taalbarrières, trage of niet erkenning van diploma’s, een te enge focus op  kortdurende arbeidsgerichte opleidingen, gebrek aan bijscholing en te weinig specifieke beleidsmaatregelen om migranten duurzaam met de arbeidsmarkt te verbinden. En ja, ook door stugge verblijfsprocedures met teveel ingebouwde drempels.

Die vaststellingen maken duidelijk dat er nood is aan een veel genuanceerder en productiever debat over migratie. Een debat dat loskomt van het idee dat migratie alleen maar afgeremd en voorkomen moet worden.  Wat nodig is, is niet minder migratie maar een ‘gericht en strategisch beleid’ dat kansen schept en het potentieel van migratie en migranten optimaal benut. Een beleid dat niet inzet op blinde repressie maar start vanuit praktische overwegingen, realiteitszin en haalbare rechten. 

De voorwaarde daarvoor? Dat (centrum)partijen de moed en durf hervinden om over de lange schaduw van radicaal-rechts te springen.

 

- Deze opinie verscheen ook in De Standaard.

De Grote Politieke Peiling en De Stemming zijn kaduke telescopen

Bedrijfsbijstand: de (subsidie)olifant in de kamer.