Bedrijfsbijstand: de (subsidie)olifant in de kamer.

Met verkiezingen in het vooruitzicht en forse bezuinigingen op komst buitelen rechtste politici weer over elkaar om onze sociale zekerheid aan te vallen. In hun taalgebruik leven we dan ‘collectief boven onze stand’. En hebben we een te omvangrijke verzorgingsstaat opgetuigd die te gul is met uitkeringen voor werklozen, gepensioneerden, zieken en andere stakkerds. Maar nu is het geld op en kunnen we ons geen buitensporigheden meer veroorloven. De oplossing? Besparen op sociale uitgaven en selectiever omspringen met belastinggeld. In het jargon heet dat ook “besparen op dingen die er minder toe doen” of het handhaven van “financiële hygiëne”.

Fact check? Als we naar onze buurlanden kijken blijkt al snel dat België helemaal niet meer spendeert aan sociaal beleid of gezondheidsuitgaven dan vergelijkbare welvaartsstaten doen (wel integendeel, als je correct vergelijkt!). Wat wel opvalt in vergelijking met die buurlanden is dat één uitgavenpost er bij ons duidelijk bovenuit springt: de loonsubsidies en bijdragenverminderingen voor bedrijven. Veelal ingevoerd om het ‘kostenconcurrentievermogen’ van Belgische bedrijven te verbeteren, kende die de voorbije jaren een explosieve groei.

Terwijl bedrijven in 1996 voor elke 100 euro brutoloon nog 33 euro bijdroegen aan de sociale zekerheid is dat vandaag teruggelopen tot slechts 21 euro. Arbeidslastenverlagingen voor bedrijven kostten de sociale zekerheid op die manier vandaag al meer dan 16 miljard euro (en dat bedrag belooft in de toekomst alleen maar te groeien). Let wel: als bedrijven speciale gunsten krijgen van de overheid, kost dat de rest van ons geld. We moeten óf meer belasting betalen om de verborgen voordelen en subsidies te vereffenen of we moeten ons tevreden stellen met een afbouw van onze sociale rechten.

Een pertinente vraag is daarom hoe zinvol die dure attenties zijn? Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven bedraagt de loonkostenhandicap van België ten opzichte van de buurlanden momenteel slechts 1,8%. Dat is echter zonder de brede categorie loonsubsidies die bedrijven hier ontvangen in rekening te brengen. Eens meegerekend blijkt de handicap negatief. Lees: de Belgische loonkosten stegen in realiteit bijna 4 procent trager dan in onze buurlanden. Ook de Nationale Bank van België besluit in een recent rapport dat de Belgische loonkosten per eenheid product ‘dicht bij het niveau in Nederland, maar duidelijk lager dan in Frankrijk en Duitsland’ liggen. Lees: we betalen ons blauw om een nagenoeg onbestaande loonhandicap te compenseren.

Opvallend is bovendien het gemak en vrijblijvendheid waarmee dergelijke subsidies uitgedeeld worden. Zelden staan er strikte of dwingende voorwaarden (van bijvoorbeeld jobcreatie) tegenover. Dat is bij sociale uitkeringen wel even anders. Over sociale uitgaven wordt ook steevast minachtend als een ‘kostenpost’ gesproken terwijl loonsubsidies altijd goedkeurend een ‘investering’ heten te zijn. In het Engels hebben ze er nochtans een veel adequatere term voor: ‘corporate welfare’ of ‘bedrijfsbijstand’ – geven zonder iets in ruil te vragen.  

In het kort: terwijl het recente gat in de sociale zekerheid voornamelijk geslagen is door gulle subsidies en lastenverlagingen voor bedrijven dreigen u en ik het te mogen dichten via verminderde sociale rechten en een afbouw van publieke dienstverlening. Ik stel voor dat we ons daar eens collectief kwaad over maken in plaats van de fabels over migratie en sociaal profitariaat dat diezelfde rechtse partijen ons gedurende de campagne weer doelbewust zullen oplepelen. Die leiden de aandacht immers lekker af van de (subsidie)olifant in de kamer.

-          Deze opinie verscheen ook in De Standaard.

De verpletterende contradictie(s) in het migratiedebat.

Duwt de ECB de economie en de groene transitie verder kopje onder?