"Waar je werkt, bepaalt steeds meer je loon – ook in ‘gelijk’ België" 

Ondanks onze sterke arbeidsmarktregulering groeit de kloof tussen bedrijven. Voor vrouwen en migranten is dit een extra rem op gelijkheid.

België is een behoorlijk goed land om in te werken. Lonen zijn hoog en het verschil tussen lage en hoge lonen is klein. Nieuw onderzoek toont echter aan dat zelfs in het behoorlijk egalitaire België er grote en vooral stabiele verschillen bestaan in wat gelijkaardige profielen bij verschillende bedrijven verdienen: terwijl de totale verschillen in lonen tussen mensen sinds de jaren 2000 licht gedaald zijn, is het verschil in lonen tussen bedrijven wel stabiel gebleven en in de laatste jaren zelfs wat gestegen. Dat betekent dat waar of voor welk bedrijf je werkt steeds doorslaggevender geworden is voor je uiteindelijke loonbrief. Zo’n verschillen tussen bedrijven komen er onder andere door het doorspelen van verschillen in productiviteit of winst.  

Dit hoeft geen probleem te zijn – en kan zelfs heel positief zijn als de verschillen in lonen ertoe leiden dat werknemers eerder geneigd zijn naar de beter betaalde, en hopelijk ook productievere bedrijven, te verplaatsen. Dit gebeurt echter ook wel bij lage loonsverschillen. Vergelijkend onderzoek toont aan dat de arbeidsmobiliteit in Noorwegen bijvoorbeeld  niet lager ligt dan in de Verenigde Staten.  

In zijn scherpe column stelt Ive Marx dat België uitmuntendheid onvoldoende beloont, en dat dit ons wetenschappelijk en economisch potentieel ondermijnt. Dat punt verdient aandacht: het is inderdaad zorgwekkend als talent niet rendeert. Maar het debat over beloning mag niet losstaan van het debat over toegang tot kansen. Want ook in België zien we dat loonverschillen steeds meer bepaald worden door het bedrijf waarvoor je werkt — en dat vrouwen en mensen met een migratieachtergrond systematisch in minder goed betalende bedrijven terechtkomen. Een productiviteitsrevolutie, zoals Marx bepleit, moet dus gepaard gaan met toegang tot die kansen voor iedereen. 

Deze trend zien we ook in andere landen zien we dat loonongelijkheid steeds meer een kwestie wordt van ‘tussen bedrijven’ in plaats van ‘binnen bedrijven’. Omdat België gekenmerkt wordt door sterk sectoraal collectief loonoverleg was de verwachting lang dat dit fenomeen hier eerder onbestaande zou zijn. Nieuwe data tonen echter dat we ook hier dezelfde trend kunnen waarnemen: een groeiend relatief verschil op vlak van verloning tussen bedrijven onderling, met een groeiende competitie tussen werknemers in het vinden van goedbetaalde banen bij goede bedrijf tot gevolg. Dat de kloof tussen bedrijven niet afneemt, maar ook in België groeit, toont dus aan dat regulering alleen niet genoeg is. 

Het is daarbij van belang de drijfveren achter de loonverschillen goed in kaart te brengen.  Als loonverschillen tussen werknemers het gevolg zijn van verschillen in opleiding of vaardigheden dan kan men inzetten op beter onderwijs of training. Maar als er zich grote verschillen in verloning tussen bedrijven voordoen, is het misschien eerder zaak om naar winstgevendheid, maar ook competitiviteit te kijken. Het stijgend verschil in verloning tussen bedrijven maakt ook dat er een grotere kloof dreigt te ontstaan tussen werknemers in de beter betalende bedrijven en de rest.  

Zo blijkt de trend bijzonder nadelig voor vrouwen (en voor minderheden die structureel gediscrimineerd worden). Het is in België niet zo dat bedrijven vrouwen voor gelijke functies systematisch minder betaald krijgen dan mannen, hoewel zo’n discriminatie uiteraard ook voorkomt, maar het probleem is veel meer dat vrouwen vaker in bedrijven tewerkgesteld zijn die structureel lagere lonen uitbetalen, zelfs binnen dezelfde sector. Die ‘selectie’ is niet zelden het gevolg van de beperktere keuzevrijheid voor vrouwen – ze kunnen bijvoorbeeld minder gemakkelijk verhuizen voor het werk of kunnen minder ver pendelen en daardoor mindervlot switchen naar beter betalende werkgevers. Dit maakt dat de segregatie, de mate waarin mannen en vrouwen in andere bedrijven werken, stug is en niet afneemt. Vrouwen belanden nog altijd vaker in lager betalende bedrijven en sectoren.  

Terwijl er erg veel goed loopt in België, zien we dus ook in een “gelijk” land als het onze dat het steeds doorslaggevender wordt waar en voor wie je werkten en dat dat, net als in andere landen, grote gevolgen heeft voor de reële gelijkheid in kansen.  

-          Deze bijdrage verscheen eerder bij De Standaard.

Wouter Zwysen is kernlid van Denktank Minerva en senior onderzoeker aan het Europees Vakbondsinstituut (ETUI).  

Wat Aristoteles ons leert over werk en democratie