Vijf procent van onze welvaart spenderen aan defensie? Kinderspel, aldus Joren Vermeersch in deze krant (DS 16 juni). Een simpele vergelijking met Nederland leert hem dat we ruim voldoende marge hebben om middelen te verschuiven. Want terwijl Nederland amper 16 procent van het bbp besteedt aan sociale uitgaven, loopt dat in België op tot 22 procent. Wij zouden dus maar liefst een derde méér besteden aan zaken als pensioenen en gezondheidszorg dan onze noorderburen.
Dat is een opmerkelijk verschil, toegegeven. Zo opmerkelijk dat het onwaarschijnlijk lijkt, en dat de eerste reflex moet zijn je af te vragen: klopt dat wel? Want ofwel moeten we dan ontzettend grote kwaliteitsverschillen vaststellen tussen het Nederlandse gezondheidszorgsysteem en het Belgische, ofwel – en dat lijkt de suggestie van Joren Vermeersch – is België wel heel spilziek, en kan het geen enkel probleem zijn duchtig te snoeien zonder dat we er veel van hoeven te merken.
Helaas: de werkelijkheid is weerbarstiger.
De cijfers waarnaar Vermeersch verwijst, geven een zeer onvolkomen beeld van de werkelijke hoogte van de sociale uitgaven. Ze brengen alleen de publieke sociale uitgaven in kaart. Dat klinkt logisch, maar is het niet echt, als je wilt dat de vergelijking zinvol is. Want het betekent dat de kosten voor pensioenen of gezondheidszorg die via private weg worden georganiseerd, buiten beeld blijven. En het is precies daar dat België en Nederland de financiering van hun sociale bescherming heel anders geregeld hebben.
Waar het gros van de sociale uitgaven in België door publieke middelen wordt gedekt, bekostigd via socialezekerheidsbijdragen, zijn Nederlanders verplicht zich aan te sluiten bij (gereguleerde) private zorgverzekeraars. En de verplichte bijdragen die Nederlanders betalen aan die zorgverzekeraars, verschijnen niet in de overheidsrekeningen, net zomin als de gezondheidszorguitgaven die de private zorgverzekeraars op zich nemen in de statistieken geboekt staan als overheidsuitgaven. Voor de doorsnee-Belg zal het financiële plaatje er niet radicaal anders uitzien dan voor de doorsnee-Nederlander: waar wij een deeltje van ons loon afstaan aan de (publieke) sociale zekerheid, zien zij een deeltje van hun loon verschuiven naar de (verplichte, private) zorgverzekeraar; beiden krijgen we een deel van onze gezondheidskosten terugbetaald.
Het gaat niet om details, om cijfers na de komma. Volgens de Oeso lopen de gezondheidszorguitgaven die in Nederland bekostigd worden via die verplichte private zorgverzekeraars op tot bijna 6 procent van het bbp. En wat voor de gezondheidszorg geldt, gaat ook op voor pensioenen, of invaliditeit: als uit de overheidsstatistieken lijkt dat Nederland het met zoveel minder, toch zo goed doet, is dat haast altijd omdat de verplichte, private bijdragen en uitgaven buiten beeld blijven, en de vergelijking hoogst onvolledig en dus hoogst misleidend is. Als we alle sociale uitgaven in kaart brengen, zowel de publieke als de private, dan verdwijnt het wel heel opmerkelijke verschil dat Vermeersch meende vast te stellen als sneeuw voor de zon.
Dat mag niet verbazen. Pensioenen en gezondheidszorg zijn met straatlengten voorsprong de belangrijkste ‘sociale kosten’, en hoe de financiering daarvan georganiseerd wordt, verandert daar niet zoveel aan. In twee samenlevingen die demografisch en sociaal-economisch zo gelijkaardig zijn als Nederland en België, zullen ook de ‘kosten’ van ouderdom en ziekte gelijkaardig zijn. Het fundamentele sociale vraagstuk is hoe we die kosten verdelen.
De wel erg simplistische verwijzing van Vermeersch naar het verschil in sociale uitgaven tussen België en Nederland als oplossing voor een begrotingsprobleem wijst op een ernstig tekort in het publieke en politieke debat. Het is gemakzuchtig, en het is die gemakzucht die er mee de oorzaak van is dat we steeds dieper wegzakken in het begrotingsmoeras. Wie ervan overtuigd is dat de te hoge sociale uitgaven ons probleem zijn (“kijk maar naar Nederland!”), hoeft verder niet meer na te denken: de oplossing is vanzelfsprekend, al te vanzelfsprekend. En wie niet verder nadenkt, zal altijd hetzelfde blijven proberen: we zetten wie ziek is of geen werk vindt, weg als profiteur, en we geven nog eens een extra loonkostenverlaging aan bedrijven, no questions asked – dat zal de boel wel op orde zetten. En ondertussen wordt de put weer een beetje dieper.
— Deze bijdrage verscheen eerder in De Standaard. Voor meer informatie over de verschillen in sociale uitgaven tussen België en andere landen, zie onze eerdere studie hier.