(H)erken de klasse-ongelijkheid in vertrouwen in justitie

(H)erken de klasse-ongelijkheid in vertrouwen in justitie

De Belgische klassenverschillen in vertrouwen in het rechtssysteem zijn verontrustend groot, sterk aan het toenemen, en groter dan in onze buurlanden. Het is niet verwonderlijk dat de zaak-Reuzegom een maatschappelijk debat heeft veroorzaakt dat de specifieke casus overstijgt. De broodnodige initiatieven voor het herstellen van het wankele geloof in het Belgisch rechtssysteem vertrekken dan ook best van een ongecompliceerde (h)erkenning van deze klasse-ongelijkheid in vertrouwen.

In De Juristenkrant pleit Maxim Smets (KU Leuven) terecht voor meer sociologisch onderzoek in het debat rond “klassenjustitie”, naar aanleiding van de beroering over de zaak-Reuzegom. Sociologische klasse-analyses bieden inderdaad een relevant perspectief om de werking van justitie te bestuderen. Onze beschrijvende analyse van klassenverschillen in het vertrouwen in het rechtssysteem dient als opstap.

Er bestaat vandaag namelijk een opvallende discrepantie tussen de omvang van deze klassenverschillen en de mate dat dit – wanneer er geen spraakmakende casussen zijn – aandacht krijgt in onderzoek, publiek debat en het politiek proces. Een heldere blik op deze ongelijkheid helpt bij het erkennen van de uitdaging en steun voor initiatieven om ze het hoofd te bieden.

Hogere klasse vertrouwt justitie

Telkens wanneer de EU-brede Eurobarometer-bevragingen peilen naar het vertrouwen van de Belgen in het rechtssysteem, komen er grote klassenverschillen aan het licht.

Bij respondenten die zichzelf tot de hogere klasse of de hogere middenklasse rekenen, is 73% geneigd vertrouwen te hebben, tegenover slechts 42% van de arbeidersklasse. Een verschil van maar liefst 31 procentpunten. Ook bij de lagere middenklasse heeft slechts een minderheid vertrouwen in justitie. Bij de middenklasse gaat het om een nipte meerderheid. Welke de redenen van dit wantrouwen ook zijn, zo’n verschil tussen sociale klassen is een enorm alarmsignaal. Nauwelijks de helft van de Belgische bevolking vertrouwt het rechtssysteem, en enkel in de hogere sociale klassen geniet het rechtssysteem het vertrouwen van een duidelijke meerderheid.

Klasse-ongelijkheid verdrievoudigd

Deze klasse-ongelijkheid in vertrouwen in het rechtssysteem is niet enkel groot, ze is ook verdrievoudigd de laatste zeven jaar (figuur 1). Het verschil in vertrouwen tussen de sociale klassen met het minste en het meeste vertrouwen in het rechtssysteem – de arbeidersklasse en de hogere (midden)klasse – is verdrievoudigd van 9% in 2015 tot 31% in 2022. Maken we abstractie van de fluctuaties, dan zien we algemeen een toenemende klasse-polarisatie: bij de middenklasse en hogere (midden)klasse stijgt het vertrouwen, bij de arbeiders- en lagere middenklasse daalt het.

België recordhouder ongelijkheid

Vertrouwen in justitie in onze buurlanden kent een gelijkaardig patroon (figuur 2). De arbeidersklasse heeft gemiddeld steeds het minste vertrouwen, en hoe hoger de sociale klasse, hoe hoger het vertrouwen. Enkel in Frankrijk heeft de arbeidersklasse nog minder vertrouwen in het gerecht dan in België - maar daar is het vertrouwen in justitie in alle sociale klassen lager.

De klasse-ongelijkheid in vertrouwen is met 31% in België het grootst in vergelijking met de buurlanden. De combinatie van de grootste klassenongelijkheid en een relatief laag niveau van vertrouwen binnen de Belgische arbeidersklasse, betekent bijvoorbeeld dat de Nederlandse arbeidersklasse gemiddeld meer vertrouwen heeft in justitie dan de Belgische middenklasse. 

Meer dan opleiding en inkomen

Waarom speken we over sociale klassen? We zien immers dat het vertrouwen eveneens daalt als de scholing korter is en het inkomen meer precair. Opleiding en inkomen hangen inderdaad sterk samen met sociale klasse, maar zijn niet inwisselbaar voor het goed begrip van vertrouwen in justitie. In de arbeidersklasse blijft het vertrouwen relatief laag, ongeacht opleiding of de mate van inkomensprecariteit. Maar binnen de midden- en hogere klassen gaan verschillen in opleiding en inkomen wél samen met aanzienlijke verschillen in vertrouwen.

Deze vaststelling is van groot belang voor de (beleids)reactie op het maatschappelijk debat over “klassenjustitie”. Het is nodig voor het vertrouwen om ongelijkheden in kennis en financiële drempels weg te werken – denk aan het recent initiatief van Gentse rechters om scholen te bezoeken. Maar de klasse-ongelijkheid in vertrouwen is dus meer fundamenteel dan louter een gebrek aan opleiding of financiële middelen. En initiatieven die in de praktijk vooral bij de midden- en hogere sociale klassen ongelijkheden naar opleiding en inkomen reduceren, riskeren paradoxaal de klasse-ongelijkheid in vertrouwen te versterken.

Risico van sociale bubbels

De klasse-ongelijkheid in vertrouwen in het rechtssysteem is in België dus verontrustend groot, sterk aan het toenemen, en groter dan in onze buurlanden. Vanuit die vaststelling is het niet verwonderlijk dat de zaak Reuzegom zulk een maatschappelijke beroering veroorzaakt – nog los van de juridische analyse en uitkomst van het proces.

“De klasse-ongelijkheid in vertrouwen in het rechtssysteem is in België verontrustend groot, sterk aan het toenemen, en groter dan in onze buurlanden.”

Het zou ons meer moeten verbazen dat zulk een maatschappelijke uitdaging slechts op de radar komt van media, politiek, justitie en onderzoek n.a.v. een toevallige, specifieke rechtszaak. Misschien leven we te sterk in “sociale bubbels”. Onderschatten we zulke verschillen in attitudes omdat we impliciet afgaan op de attitudes in de eigen, vaak naar sociale klasse relatief homogene omgeving? Zo bevinden diegenen die een belangrijke rol hebben in het articuleren van maatschappelijke uitdagingen in het publiek debat zoals journalisten, beleidsmakers, politici, proffen, etc., zich juist in die sociale klassen waar er een (duidelijke) meerderheid vertrouwen heeft in het rechtssysteem.

Dit is ook uitgesproken het geval voor de juridische beroepen zelf. In een felbesproken interview in dit tijdschrift merkte advocate Françoise Desguin in 2008 op dat de ouderlijke sociale klasse van diegenen werkzaam in de advocatuur aan het veranderen was. In onze analyses van intergenerationele sociale mobiliteit in West-Europa, blijkt echter dat de sociale klasse van de ouders nog steeds een sterke voorspeller is van de kans dat iemand een juridisch beroep zoals rechter, advocaat of notaris bekleedt.

“De kans om een juridisch beroep te gaan uitoefenen acht keer groter voor iemand geboren in de hoge (midden)klasse.”

Terwijl de hoge (midden)klasse 27 procent van de bevolking uitmaakt, is 62 procent van de mensen met een juridisch beroep geboren in die sociale klasse. Dit percentage ligt daarenboven hoger dan voor gelijkaardige beroepsgroepen als dokters (51 procent), ingenieurs (46 procent) en architecten (27 procent). Er zijn duidelijk grote klassenongelijkheden in de instroom naar dergelijke beroepen, wat leidt tot relatief homogene sociale bubbels. Zo is de kans om een juridisch beroep te gaan uitoefenen acht keer groter voor iemand geboren in de hoge (midden)klasse, dan de kans van iemand geboren in de arbeidersklasse.

Ondermijnen van justitie?

Zulke sociale bubbels verklaren mogelijk ook waarom sommige reacties vanuit de juridische wereld in het recente debat over “klassenjustitie” eerder defensief en zelfs contraproductief zijn.

Zo is het verbazend dat de Hoge Raad voor de Justitie als adviesorgaan de vraag van de Kamercommissie Justitie afwees, in plaats van aangreep om de algemene problematiek van de groeiende klasse-ongelijkheid te thematiseren. De HRJ benadrukte in haar reacties vooral het belang van “duidelijke communicatie over rechterlijke uitspraken, ook naar jongeren toe” en de verantwoordelijkheid van media, politiek, etc. in hun reacties “zodat het vertrouwen van de burger in de rechtsstaat niet ondermijnd wordt”. Onder andere Marc De Vos (UGent) ging nog een stap verder, en beschuldigde diegene die “zwaait met claims van [sociale] klassen” van het “ondermijnen van de rechtsstaat in het diepst van zijn vezels”.

Uit zulke reacties spreek weinig besef van de omvang van de klasse-ongelijkheid in vertrouwen in het rechtssysteem, en een eerder naïef geloof dat louter meer kennis zulke ongelijkheden kan wegwerken. Waarschuwen dat spreken over klasse-ongelijkheden het rechtssysteem ondermijnt, is struisvogelpolitiek. Het herstellen van het wankele geloof in het Belgisch rechtssysteem vertrekt juist best van een ongecompliceerde (h)erkenning van zulke klassenverschillen in vertrouwen in het rechtssysteem.


Deze analyse verscheen 28 juni 2023 in De Juristenkrant, nummer 472.

Image credit: Tingey Injury Law Firm via Unsplash.

Werken we te weinig? Wat de ambitie van 80% werkzaamheidsgraad betekent

Werken we te weinig? Wat de ambitie van 80% werkzaamheidsgraad betekent

Als werken meer loont, zullen meer mensen werken: is het zo eenvoudig?

Als werken meer loont, zullen meer mensen werken: is het zo eenvoudig?