Blijkbaar wil men dat er helemaal niets verandert

Het heeft geen zin hier de gebruikelijke litanie af te steken: iedereen kan herhalen wat altijd opnieuw ­gezegd wordt. We benadelen gedrag met ­hoge sociale baten (de lasten op arbeid zijn hoger dan ­gewenst), we ­bevoordelen gedrag met hoge sociale kosten (we compenseren die hoge lasten op arbeid met tankkaarten en ­salariswagens). We vragen om eenvoud en transparantie, we ­krijgen elk jaar meer aftrekposten en uitzonderingen. We belijden het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen, maar inkomen uit vermogen wordt niet of op een disparate en ondoorzichtige ­manier ­belast. Een studie van de KU Leuven leert ons dat het inkomen van de rijkste 1 procent in ons land voor bijna twee derde ­uit kapitaal komt. Maar dat inkomen blijft voor de fiscus én voor de statistieken waarmee de ongelijkheid in ons land wordt gemeten, in grote mate onzichtbaar.

Een grondige hervorming van ­onze fiscaliteit dringt zich dus op. Toch wordt elk voorstel tot hervorming meteen afgebrand – zo ook het rapport van Mark Delanote dat dinsdag werd voor­gesteld.

Die visienota is zeker niet perfect. Sommige zaken die er als vanzelfsprekend in worden voorgesteld, zijn ­betwistbaar, de wenselijkheid van ­andere keuzes staat of valt met de ­precieze invulling ervan. Die verschillen in ­visie zijn normaal bij zo’n beladen thema, en mogen ons niet beletten de dialoog aan te gaan. Wie een hervorming wil, moet bereid zijn te springen. Wie nu niet springt, wil in feite geen fiscale hervorming.

En toch kon het niemand verrassen dat de visienota die Delanote voorstelde meteen als onbespreekbaar werd afgedaan door onder anderen MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. De lasten op arbeid moeten naar beneden, ­ zeker, maar wieden in de woekering aan uitzonderingsregimes is voor hem uit den boze, en lasten verschuiven van inkomen uit ­arbeid naar inkomen uit vermogen des duivels. Dan nog liever dat er niets verandert, lijkt het wel.

Die objectieve tegenstanders van een fiscale hervorming zeggen ­alleen te willen praten als er eerst overeenstemming is over een substantiële verlaging van de belastingen. Maar de visienota van Delanote gaat over de structuur van ons fiscale systeem, en dat is ook de inzet van de fiscale hervorming: wat belasten we op welke manier en waarom? Dat is een principieel andere vraag dan de vraag wat de opbrengst van dat fiscale systeem moet zijn. Dat laatste verdient óók ­debat, maar kan niet bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of we bijvoorbeeld huuropbrengsten wel of niet meerekenen in het bepalen van het belastbaar in­komen, en of we vervuilende activiteiten willen ontmoedigen door ze zwaarder te belasten.

Dat wil niet zeggen dat wie alleen wil spreken over een fiscale hervorming als er ook gesproken wordt over de overheidsuitgaven, helemaal geen punt heeft. Uit een rapport van de Nationale Bank blijkt onder meer dat de sociale zekerheid in België minder kost dan in onze buurlanden. Toch liggen onze overheidsuitgaven een stuk hoger dan in Frankrijk, Duitsland of Nederland. Waarom? Omdat – en het is opnieuw de Nationale Bank die de vinger op de wonde legt – België substantieel meer uitgeeft aan loonsubsidies dan de ons omringende landen: de sociale ­zekerheid, de federale overheid en de regio’s springen allen in meer of mindere mate privébedrijven bij om de lonen van hun werknemers te ­betalen. Het frappantst is ­deze ver­gelijking: ons land besteedt verhoudingsgewijs liefst zestig keer meer aan loonsubsidies dan Duitsland.

Die torenhoge loonsubsidies zijn minstens ten dele een antwoord op de hogere loonkost in België: omdat een uur arbeid gemiddeld meer kost aan een bedrijf in België dan aan een ­bedrijf in een van de ons omringende landen (tenminste als we ­abstractie maken van de hogere ­arbeids­productiviteit: een uur arbeid ­levert hier ook meer op), neemt de overheid een belangrijk deel van die loonkost op zich. Niet door de globale belastingdruk te verlagen, wel door ­in allerlei uitzonderingsregimes, vrijstellingen en andere specifieke maatregelen te voorzien die ons systeem tot een doolhof maken, en die boekhoud­kundig ­ingeschre­ven staan als overheids­uitgaven – en dus de ­belastingdruk hoog houden.

In dat opzicht heeft wie geen ­hervorming wil als er niet ook wordt gesnoeid in de overheidsuitgaven, ­gelijk: een grondige fiscale hervorming kan alleen gebeuren door zulke overheidsuitgaven mee te betrekken in de oefening, en drastisch te ­wieden in die woekering.

Een debat over de fiscale hervorming is een fundamenteel debat: het is normaal dat het zal botsen. Maar men moet het wel willen voeren.

Deze bijdrage verscheen eerder in De Standaard.

De crisis van de Europese rechtsstaat

Hoe de goudstandaard voor duurzaam investeren donkergrijs wordt