Europese staatssteunregels op een dood spoor?

Europese staatssteunregels op een dood spoor?

De Belgische spoorwegmaatschappij NMBS gaat miljarden investeren in nieuwe treinstellen: een goede zaak voor de reiziger, maar toch is niet iedereen even gelukkig met die beslissing. Het is immers het Spaanse CAF dat de opdracht heeft binnengehaald — en niet Alstom, dat in België gevestigd is.

Alstom, dat het nieuwe miljardencontract misloopt, uit dan ook luid en duidelijk zijn ongenoegen: als het geen treinen meer kan leveren aan de Belgische spoorwegen, dreigen ook honderden jobs in eigen land te verdwijnen. De NMBS zelf wast haar handen echter in onschuld: hoezeer het ook belang hecht aan de gezondheid van de Belgische industrie, de Europese staatssteunregels verbieden het haar als overheidsorganisatie om rekening te houden met zulke criteria; een overheid mag bij het gunnen van een contract niet laten meespelen dat een bedrijf in eigen land gevestigd is. Een verbod op staatssteun dus. Het doel van deze regels is duidelijk: bedrijven binnen de Europese Unie moeten met gelijke wapens kunnen strijden, het behoud van een level playing field is van cruciaal belang. En dus mag de NMBS bij de keuze tussen Alstom en CAF geen rekening houden met de impact op de lokale tewerkstelling.

Moeten de Europese staatssteunregels dus op de schop als we onze eigen industrie beter willen kunnen ondersteunen? Er kan immers voor gepleit worden om het effect op lokale tewerkstelling wél toe te laten als formeel gunningscriterium. Op die manier kan overheidsgeld, dat nu naar het buitenland verdwijnt, geheroriënteerd worden naar productie, en jobs, in eigen land.

Klinkt logisch, maar er zijn best wel wat problemen met zo’n structurele hervorming.

Als België lokale tewerkstelling mag laten doorwegen in het toewijzen van grote overheidscontracten, dan mogen de andere Europese landen dat natuurlijk ook. Het gevolg hiervan laat zich raden: een staatssteunwedren binnen de EU, en het verdwijnen van het level playing field. Het zullen dan ook niet de Belgische bedrijven zijn —en Belgische banen—die hier het meest bij te winnen hebben, maar wel bedrijven uit de grootste landen met de diepste zakken, vermits die lidstaten over veruit de meeste middelen beschikken om hun eigen bedrijven en sectoren te bevoordelen. Hoeveel kans zal een Belgisch bedrijf nog maken op de Europese markt als het moet concurreren met een Duits bedrijf dat kan profiteren van Duitse staatssteun?

Bovendien dreigt een focus op lokale tewerkstelling onbedoeld een rem te zetten op investeringen in hogere productiviteits- en kwaliteitswinsten, wat zich op termijn zal wreken. Want waarom nog volop inzetten op innovatie en het maken van het best mogelijke product, als men weet dat het tewerkstellingscriterium zwaarder doorweegt in de balans, en een contract dus al gegarandeerd is? Het gevolg dreigt een versnipperde Europese industrie te zijn die hopeloos achteropgeraakt.

Onderzoek van het IMF uit 2024 drukt ons trouwens met de neus op de feiten: de voordelen van het ontvangen van staatssteun zijn maar van korte duur. Amper twee jaar na het verkrijgen van deze steun zouden de positieve effecten niet meer opwegen tegen de negatieve spill-over effecten op andere bedrijven en sectoren, en het leidt bovendien niet tot meer investeringen in productiviteitsverhogende of innovatieve technieken.

Voor we dus de staatssteunregels overboord gooien omwille van Alstom, moeten we dus zeker zijn of we hier niet meer mee te verliezen hebben dan te winnen. We moeten ons wellicht in eerste instantie afvragen hoe het komt dat, mét de huidige staatssteunregels, België de helft minder overheidscontracten gunt aan binnenlandse bedrijven dan het Europese gemiddelde. Waar knelt vandaag het schoentje?

Bovendien is het maar de vraag, als we de Belgische industriële tewerkstelling willen ondersteunen, of eenmalige overheidsopdrachten aan een bepaald bedrijf daartoe het beste middel zijn. Moeten we niet eerder inzetten op het versterken van de Belgische industriële sector in z’n geheel, daar de knelpunten identificeren en zo mogelijk wegwerken? Dat vereist een langetermijnstrategie, die inzet op een competitieve en sterkere industrie.

De EU reanimeert Bolkestein, en dat zou ze beter niet doen.

Waarom we het over sociale klassen moeten hebben