Extra drempels in de gezondheidszorg zullen ons flink wat centen kosten

Het aandeel Belgen dat medische zorg misloopt is aanzienlijk en stijgend. Extra financiële drempels zoals een hoger remgeld zullen dat nog verergeren. Uiteindelijk betaalt de samenleving de factuur voor deze toenemende onderbenutting van preventieve gezondheidszorg.

In de strijd tussen minister Vandenbroucke (Vooruit) en de artsensyndicaten mogen er blijkbaar “politieke taboes sneuvelen”, zoals een verhoging van het remgeld. Artsensyndicaten zwaaien met claims van overconsumptie en budgettaire voordelen van een hoger remgeld, maar de reeds aanzienlijk onderbenutting van preventieve gezondheidszorg en de enorme indirecte budgettaire kosten daarvan blijven buiten beeld. De deze maand gepubliceerde enquêtegegevens naar gezondheidsongelijkheden in Europa laten ons toe om daar recente cijfers tegenover te zetten.

Behandeling niet kunnen betalen

Zo zien we de afgelopen tien jaar een significante en verontrustende dubbele trend. Het aandeel Belgen dat aangeeft in goede gezondheid te zijn daalt naar 72 procent, terwijl het aandeel stijgt dat minstens één keer per jaar een noodzakelijke medische consultatie of behandeling niet heeft gekregen. Zo geeft in 2024 maar liefst 17 procent van de Belgen aan noodzakelijke medische zorg te zijn misgelopen, waarvan in 19 procent van de gevallen de reden is dat ze de consultatie of behandeling niet kunnen betalen. Dit maakt betaalbaarheid het tweede grootste obstakel, na aanbodproblemen zoals wachtlijsten (36 procent).

Deze omvangrijke en het afgelopen decennia groeiende groep patiënten die medische zorg mislopen omwille van o.a. financiële drempels is problematisch én budgettair enorm kostelijk, iets wat we kunnen illustreren door in te zoomen op de uitdaging van spier- en skeletaandoeningen (SSA) zoals lage rugpijn, artrose of tendinitis.

5 miljard euro

Zulke spier- en skeletaandoeningen zijn het meest voorkomende werkgerelateerde gezondheidsprobleem en een van de meest voorkomende gezondheidsproblemen algemeen, met in 2024 70 procent van de Belgen die gezondheidsklachten rapporteren. Sciensano becijferde de zware en stijgende financiële kost van spier- en skeletaandoeningen op minstens 5 miljard euro, waarvan 2 miljard aan verloren arbeidsdagen door arbeidsongeschiktheid en 3 miljard aan uitgaven binnen de gezondheidszorg. Daarbovenop komt nog eens de enorme factuur voor de sociale zekerheid: één op drie van het half miljoen langdurig zieken leidt aan een spier- en skeletaandoening.

Met zulk een breed voorkomen en miljarden aan kosten voor de gezondheidszorg en sociale zekerheid, zou je denken dat er sterk wordt ingezet op de preventie en snelle behandeling van zulke aandoeningen. Het omgekeerde is echter waar: diegenen met meer gezondheidsklachten en risico's op spier- en skeletaandoeningen, hebben juist ook meer problemen met het bekomen van de nodige medische consultatie of behandeling.

Dubbele gezondheidsongelijkheid

Dat komt voor een groot deel door een dubbele gezondheidsongelijkheid op het werk. Jobs met meer blootstelling aan gezondheidsrisico’s hebben doorgaans ook lagere lonen en minder flexibiliteit in arbeidstijden, waardoor juist diegenen met meer nood aan medische zorg moeilijker een consultatie of behandeling kunnen vastkrijgen of betalen. Treffende illustratie zijn poetshulpen in de dienstenchequesector: maar liefst vijfendertig keer meer kans op spier- en skeletaandoeningen, tegen een verloning waarmee een consultatie of een kine-behandeling erbij het moeilijk maakt de rekening op het eind van de maand te doen kloppen.

Dat het een structureel probleem is, zien we ook in de enquêtegegevens. Maar liefst een op vijf werknemers blootgesteld op hun werk aan risico’s op spier- en skeletaandoeningen loopt noodzakelijke medische zorg mis, dubbel zo veel als hun collega’s niet blootgesteld aan zulke gezondheidsrisico’s. De blootgestelde groep verwijst ook vijf keer zo vaak naar financiële drempels als de reden daarvoor. Eenzelfde cynische ongelijkheid zien we bij werknemers die reeds SSA-gerelateerde gezondheidsproblemen hebben: 23 procent loopt medische zorg mis omdat ze het niet kunnen betalen, tegenover 9 procent in de groep zonder SSA-gerelateerde gezondheidsklachten.

Dat betekent een falen van broodnodige preventieve gezondheidzorg: de groep die het meest baat heeft bij een tijdige medische consultatie en behandeling om te voorkomen dat ze (verder) ziek worden met zulke – vaak blijvende en medisch kostelijke – gezondheidsprobleem aan de rug of gewrichten, ervaart juist meer problemen om deze zorg te krijgen. En financiële betaalbaarheid is daar duidelijk een cruciale factor in.

Factuur voor de samenleving

Medische zorg ontberen omdat je het niet kan betalen is problematisch vanuit ethische en rechtvaardigheidsprincipes, maar je kan politiek het probleem ook perfect vanuit een kille budgettaire logica aanpakken. Want voor elke patiënt die om financiële redenen aarzelt om (tijdig) naar de huisarts te gaan, de medicatie wat duur vindt, of een kine-behandeling stopzet, betaalt de samenleving later gegarandeerd een veelvoud aan kosten via onder andere de gezondheidszorg en socialezekerheidsuitgaven.

Zou er al een fenomeen van overconsumptie van ‘te goedkope’ preventieve gezondheidszorg zijn, dan vervalt dat in het niets bij de uiteindelijke maatschappelijke kosten veroorzaakt door de onderbenutting van preventieve gezondheidszorg. Wanneer hogere remgelden, supplementen of erelonen deze problematiek nog zouden verergeren, is zo de aanzienlijke maar past later zichtbare factuur voor de samenleving.

-          Deze bijdrage verscheen eerder bij De Morgen.

Waarom meer Europese schuldfinanciering het antwoord moet zijn op de NAVO-wapenwedloop.