En de rijke, hij graaide voort

Elk jaar nieuwe onthullingen: LuxLeaks, Panama Papers, Paradise Papers, telkens opnieuw hetzelfde patroon. Wie tot de rijksten van de rijksten behoort, betaalt aan vermogensbeheerders en fiscale advocaten een klein fortuin – voor hen een peulschil – om geen cent méér te moeten bijdragen aan de samenlevingen waaraan zij hun grote fortuin te danken hebben dan wat zelfs met alle truken van de foor niet te vermijden is. Miljarden en miljarden worden weggesluisd uit onze samenleving, terwille van een kleine kliek die zwemt in het geld en voor wie genoeg nooit genoeg is, zelfs niet als dat ten koste gaat van de rest van ons.

Het gaat hier niet over het appeltje voor de dorst van een arme sloeber die zich een leven lang heeft uitgesloofd om iets te kunnen nalaten aan zijn kinderen. Het gaat om gigantische fortuinen van superrijken die luxeappartementen in wereldsteden verzamelen als waren het postzegels, om de opgepotte winst van de grootste bedrijven, geldbergen die zo groot zijn geworden dat ze landen kunnen overschaduwen en politici er angstig voor buigen.

Het zal wel kloppen dat vaak alleen de marges worden opgezocht van wat mogelijk is met de bestaande wetgeving en dat het dus om belastingontwijking gaat, fiscale optimalisatie, zoals dat met een eufemisme heet, en niet altijd om belastingontduiking en fraude. Maar dat betekent nog niet dat we ons er niet druk om mogen maken. Veel van die sluipwegen bestaan immers alleen maar dankzij de macht en de kracht van lobbymachines die schermen met grote begrippen en donderende dreigementen: alsof vrijhandel en internationale investeringen niet mogelijk zouden zijn zonder het bestaan van belastingparadijzen op de Kaaimaneilanden en de Bahama’s, zonder geheime rekeningen in Panama en belastingconstructies in Luxemburg, Ierland en Nederland.

Als dan keer op keer blijkt dat die pijplijnen alleen worden opengehouden opdat de allerrijksten op deze aarde op industriële schaal fortuinen onbelast kunnen wegsluizen naar belastingparadijzen, dan kan dat volgens de letter van de wet misschien nog net legaal zijn (maar vaak ook niet) en toch in alle opzichten verwerpelijk. Dat is geen fiscale optimalisatie: het is bedrog, misbruik van vertrouwen, diefstal van de rest van de samenleving.

Het is des te meer verwerpelijk, omdat die superrijken en hun trawanten, vermogensbeheerders die netjes in het pak zitten, ondertussen de eersten zijn om – in naam van het algemeen belang, dat spreekt – offers te eisen van de rest van de samenleving: wie minder heeft dan zij, moet de buikriem aanhalen. Bedrijfsbelastingen moeten omlaag opdat zij nog grotere winsten zouden kunnen evacueren naar paradijselijke eilanden, en pensioenen zijn onbetaalbaar. De allerrijksten ontduiken zo’n dertig procent van hun belastingen, dat toont onderzoek aan van Gabriel Zucman, gerenommeerde professor economie aan de universiteit van Berkeley. Maar de doodgraver van ons sociaal systeem is de officieel alleenstaande werkloze die samenhokt omdat appartementen onbetaalbaar zijn geworden.

Het is ziekelijke hebzucht, het moreel failliet van een kaste die zich te goed voelt voor de rest van de samenleving en er alleen met misprijzen op kan neerkijken.

Multinationals dicteren de wet, regeringsleiders volgen gedwee

Het selectief democratisch gehoor van de regering