Hoe progressief wordt de regering-De Croo?

Het is niet toevallig dat De Vier Seizoenen, het bekendste werk van Antonio Vivaldi, begint in de toonaard E majeur, een opgewekte toonaard. Ook de Vivaldi-regering zingt in de eerste weken in een heel andere toonaard dan de regering-Michel: positief, verbindend en vooruitstrevend.

Een bocht tegenover de regering-Michel

Op ten minste drie vlakken lijkt de regering-De Croo een veel progressievere regering te worden dan de vorige regering. Ten eerste staan er progressieve doelstellingen centraal in het regeerakkoord. Het gaat dan onder meer over de strijd tegen de klimaatverandering, de strijd tegen armoede, een ambitieuze modal shift, werkbaar werk en de strijd tegen stress en burn-out, een meer rechtvaardig belastingstelsel, gendergelijkheid, en de strijd voor diversiteit en tegen alle vormen van discriminatie.

Ten tweede geeft de nieuwe federale regering aan om een einde te willen maken aan het austeriteits- of besparingsbeleid. Ze belooft een “ambitieus relanceplan” te lanceren, met een centrale rol voor de overheidsinvesteringen. Er komen extra uitgaven in de sociale zekerheid, vooral in de gezondheidszorg. En een begrotingsevenwicht is terecht geen doelstelling van de nieuwe regering.

Ten derde is er de herwaardering van het sociaal overleg, het middenveld en de burger. Waar de regering-Michel nog het primaat van de politiek verdedigde, de vakbonden wou verzwakken en vaak uithaalde naar middenveldorganisaties, belooft de regering-Michel om in overleg met de sociale partners, het middenveld en de burger maatregelen uit te werken.

Lost de regering de progressieve verwachtingen in?

Toch is de kans klein dat de regering-De Croo een heel progressieve regering zal zijn. De progressieve doelstellingen zijn helaas uitgewerkt in veel vage beloftes, ambigue taal en maatregelen die pas in een volgende legislatuur een grotere impact zullen hebben. Daarbij moet de regering oppassen dat het niet blijft bij paroles, paroles, paroles, zoals in het liedje dat bekend werd in de versie van Dalida en Alain Delon. En helaas zijn er ook veel progressieve eisen die niét in het akkoord staan.

Zo is er het pensioendossier, waar het minimumpensioen enerzijds wel richting 1.500 euro netto zou evolueren, maar waar er anderzijds de pensioenleeftijd op 67 jaar blijft, er gemorreld wordt aan de gelijkgestelde periodes (wat slecht is voor kortgeschoolden en vrouwen), en er geen sprake meer is van vervroegd pensioen voor zware beroepen. Er is het voornemen om de laagste uitkeringen op te trekken “richting” de armoedegrens, zonder timing of concrete bedragen, terwijl die uitkeringen nog deze legislatuur op of boven de armoedegrens zouden moeten liggen.

Daarnaast is er de loonvorming, waar de loonnormwet, die de ruimte voor opslag sterk beperkt, (grotendeels) behouden blijft, en waar er geen sprake is van een hoger minimumloon. Er is ook de fiscaliteit, waar de kans klein lijkt dat er een echte, substantiële vermogensbelasting komt. Tot slot is er het klimaatbeleid. Ook al is de regering-De Croo op dat vlak een stap vooruit tegenover de regering-Michel, toch blijven de doelstellingen te weinig ambitieus, schuift het regeerakkoord veel maatregelen op de lange baan, en verwijst ze te gemakkelijk naar het Europese niveau.

Bovendien blijkt uit verschillende andere domeinen dat er nog een sterke neoliberale geest in de Wetstraat blijft spoken. Van de nadruk op langer en flexibeler werken, over de focus op competitiviteit en marktwerking, tot de negatieve visie op belastingen, openbare diensten en herverdeling: het blijven dogma’s waaraan de nieuwe regering niet of onvoldoende raakt. Dat betekent dat veel vooruitstrevende burgers in 2024 weleens teleurgesteld zouden kunnen achterblijven. De Vier Seizoenen eindigt in F mineur, een droevige toonaard. Is de regering-De Croo hetzelfde lot beschoren?

De rol van de partijleden en het middenveld

Hoe progressief de regering-De Croo precies wordt, is echter nog geen uitgemaakte zaak. De vage beloftes en ambigue taal maken het mogelijk om ze nog verder in de goede richting te duwen. Daarvoor zullen de acties van de partijleden en het middenveld cruciaal zijn.

Leden van CD&V en Open VLD die de progressieve doelstellingen in de formateursnota steunen, kunnen tevreden zijn met de 90-gradenbocht tegenover de regering-Michel. Toch zullen zij zich nog inspanningen mogen leveren binnen hun partij om te zorgen dat die bocht overhelt naar een bocht van 180 graden – 270 graden is wellicht te hoog gegrepen. Bovendien is de kans groot dat er spanningen zullen zijn tussen de federale regering en de rechtse Vlaamse regering. Voor CD&V en Open VLD kan het feit dat hun rechtse been in de Vlaamse regering en hun linkse been in de federale regering staat, leiden tot een pijnlijke split. Daarbij is het belangrijk dat progressieve partijleden laten horen dat het juiste kompas in de richting van de progressieve koers wijst.

Voor actieve leden van sp.a en Groen zal het wellicht niet gemakkelijk zijn om kritisch te blijven voor de nieuwe regering. Regeringsdeelname betekende in het verleden vaak dat de leden zich meer gaan vereenzelvigen met de regering dan met hun maatschappijvisie, wat dan leidt tot een afzwakking van die progressieve visie. Zo wordt de kans reëel dat die partijleden maatregelen en standpunten gaan verdedigen die ze zouden afbranden als hun partij in de oppositie zat. Dat leidt op korte termijn tot een verzwakking van de progressieve strijd, en op (middel)lange termijn ook tot een verzwakking van de partij zelf.

Tot slot zijn er de vakbonden en de milieu- en klimaatbeweging. Zij zijn ongetwijfeld opgelucht dat de nieuwe regering op sommige vlakken de route verlaat die de regering-Michel had uitgestippeld. Dat er progressieve doelstellingen in de formateursnota staan en er op aantal vlakken vooruitgang is tegenover de vorige regering, mogen ze deels als een overwinning voor zichzelf beschouwen.

Bovendien zijn met het toetreden van de sociaaldemocratische en groene partijen de banden tussen de nieuwe regering en de sociale bewegingen een pak dichter. Het gevaar bestaat daardoor dat de vakbonden en de klimaatbeweging hun kritische geest verliezen en hun acties en manifestaties terugschroeven. Dat is een probleem dat vaak terugkeert wanneer er progressieve partijen aan de macht zijn, en leidt op korte én lange termijn tot een verzwakking van de strijd voor een meer gelijke en duurzame wereld.

De vakbonden en de klimaatbeweging mogen zich dus niet laten demobiliseren door de nieuwe regering. Ze kunnen nog een belangrijke rol spelen in het in de juiste richting duwen van de regering-De Croo, en ze moeten de maatschappelijke strijd voortzetten om deze en de volgende legislaturen verdere progressieve hervormingen af te dwingen. Een iets meer progressieve regering moet leiden tot een versterking van die maatschappelijke strijd, niet toe en verslapping. Zoals Angela Davis zegt: “I don't think we can rely on governments, regardless of who is in power, to do the work that only mass movements can do.”

Dit opiniestuk verscheen eerder bij VRT NWS. Lees hier de uitgebreide analyse van het regeerakkoord.

Het sociaal overleg op bedrijfsniveau kan beter

Krijgen we straks een Europees minimumloon?