In het publieke en politieke debat staat externe veiligheid — denk aan defensie, NAVO-investeringen en grensbewaking — centraal. Die aandacht is begrijpelijk gezien de geopolitieke onrust. Maar deze eenzijdige focus mag niet ten koste gaan van interne veiligheid. Want terwijl miljarden vrijgemaakt worden voor militair beleid, wordt onze sociale zekerheid systematisch afgebouwd. Dat creëert onzichtbare maar diepgaande onveiligheid: sociaal, economisch en democratisch.
De recente begrotingsmaatregelen leggen de nadruk op besparingen bij reeds kwetsbare profielen. Volgens berekeningen van het ABVV ontvangen werknemers en uitkeringsgerechtigden maar liefst 8,7 miljard euro minder via sociale de zekerheid en bijstand (denk aan de hervorming van de pensioenen, afschaffing van de welvaartsenveloppe, de strengere voorwaarden voor toegang tot het leefloon, de beperking van de groeinorm in de gezondheidszorg,…). Daartegenover staat een fiscale hervorming die slechts 3,5 miljard zou opleveren in de vorm van hogere nettolonen — een maatregel waar gepensioneerden, zieken en werklozen nauwelijks van zullen profiteren. Netto verliezen werknemers en uitkeringsgerechtigden zo wellicht 5,8 miljard euro aan inkomsten.
Intussen worden bedrijven en vermogenden gespaard. Zij ontvangen 1,72 miljard aan fiscale stimulansen. De tegenprestatie, in de vorm van de recent afgesproken, meerwaardebelasting, laat nog steeds achterpoortjes voor de ‘sterkste schouders’ bestaan en zou slechts zo’n 500 miljoen euro moeten opbrengen. Werkzoekenden daarentegen leveren 2,3 miljard euro in — een pak meer dan de grote vermogens. Dit beleid is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook de fundamenten van onze samenleving.
Deze afbouwpolitiek is geen toeval, maar het gevolg van Europese begrotingsregels die het pad effenen voor een ideologisch gemotiveerde afbraak van de verzorgingsstaat. Wat we vandaag zien, is de uitvoering van een al lang gekoesterde droom van rechts: de verantwoordelijkheid voor tegenslag en tegenspoed afschuiven op het individu, en de rol van de staat tot het strikte minimum beperken.
Wat daarbij vaak vergeten wordt, is dat zulke besparingspolitiek niet alleen sociale schade veroorzaakt, maar ook politieke instabiliteit. Onderzoekers Ricardo Duque Gabriel, Mathias Klein en Ana Sofia Pessoa tonen in hun paper The Political Costs of Austerity aan dat bezuinigingsbeleid leidt tot een significante stijging van het stemgedrag voor extreme partijen, een lagere opkomst en meer politieke fragmentatie. Ze koppelen dit rechtstreeks aan de economische schade die bezuinigingen aanrichten: lagere werkgelegenheid, minder investeringen, dalende lonen.
Ook Evelyne Hübner, Thomas Sattler en Markus Wagner komen tot gelijkaardige conclusies in Does Austerity Cause Polarization? Aan de hand van 166 verkiezingen in Europa sinds 1980, tonen zij aan dat bezuinigingen leiden tot meer polarisatie en steun voor radicale partijen, vooral wanneer zowel linkse als rechtse traditionele partijen fiscale terughoudendheid steunen. Polarisatie blijkt geen randverschijnsel, maar een systematisch gevolg van besparingsbeleid.
In eigen land zien we dit ook. De legitimiteit van het democratisch bestel kalft af. Na de afschaffing van de opkomstplicht, ging nauwelijks 65% van de Vlamingen stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Dat is geen onwil, maar een teken dat mensen zich niet meer gehoord of vertegenwoordigd voelen. Die desinteresse vormt een voedingsbodem voor populisme, waarin eenvoudige antwoorden op complexe problemen gretig ingang vinden.
We moeten dus afstappen van het enge veiligheidsdenken waarin enkel legers en grenzen bescherming bieden. Veiligheid is ook: kunnen rekenen op sterke sociale vangnetten. Zekerheid over ondersteuning en je inkomen bij ziekte of werkloosheid. Een pensioen dat bescherming tegen armoede garandeert. Toegang tot betaalbare zorg en huisvesting. Wanneer die basis verdwijnt, ontstaat er geen veerkrachtige samenleving maar een verdeelde, kwetsbare gemeenschap waarin wantrouwen groeit, extremen wortel schieten en manipulatie vrij spel krijgt.
Echte veiligheid begint daarom bij menselijke waardigheid. Die verdedig je niet met tanks, maar met rechtvaardig beleid dat sociale cohesie versterkt en ongelijkheid bestrijdt. Als we blijven besparen op wat mensen verbindt, raken we de fundamenten kwijt waarop onze democratie gebouwd is. Tijd dus om veiligheid in zijn volle betekenis te begrijpen: niet als exclusieve taak van Defensie, maar als gezamenlijke inzet voor een samenleving waarin iedereen zich beschermd, gehoord en gerespecteerd voelt.
- Deze bijdrage verscheen eerder bij Knack.